KRACHT EN BEKWAAMHEID.
1. Algemeen
1.1 Het doel van deze proeven is om de vaardigheid van het paard in het springen van een beperkt aantal zware hindernissen te tonen.
1.2 In het kader van gelijkheid voor de eerste plaats moeten er opeenvolgende herkansingen zijn.
1.3 De hindernissen van de herkansingen moeten steeds dezelfde vorm, type en kleur hebben als in de aanvankelijke omloop.
1.4 Indien er, op het einde van de derde herkansing, geen individuele winnaar is, mag de jury de proef beëindigen. Na de vierde herkansing moet de Jury de proef beëindigen. De deelnemers die dan nog in wedstrijd zijn worden ex-aequo gerangschikt.
1.5 Indien de deelnemers na de derde herkansing niet wensen door te gaan, dan moet de Jury de proef beëindigen.
1.6 Er kan geen vierde herkansing gehouden worden als de deelnemers niet foutloos waren in de derde herkansing.
1.7 De tijd is nooit een beslissende factor in geval van gelijkheid van strafpunten. Er is geen toegestane tijd en derhalve ook geen tijdlimiet.
1.8 Deze proeven worden beoordeeld als een Barema A zonder chrono.
1.9 Alleen wanneer het onmogelijk is te oefenen op het oefenterrein moet in de piste een oefenhindernis geplaatst worden. Een facultatieve hindernis is niet toegelaten.
1.10 Indien de afmetingen van de piste en het aantal deelnemers dit toestaan, mag de Jury beslissen dat de deelnemers die nog in wedstrijd zijn na de eerste of de tweede herkansing, in de piste mogen blijven. In dit geval mag de Terreinjury een oefenhindernis toelaten.